Methodiseren artistieke praktijk

‘If you don’t know where you are going then any road will get you there’.

Het is niet eenvoudig om een artistieke praktijk te methodiseren, laat staan er een model voor te realiseren. De meeste modellen gaan uit van een conventioneel lineair onderzoeksproces; een reeks te ondernemen stappen om vervolgens met empirisch bewijs onder de arm uit te komen bij een conclusie. Deze z.g. means – end modellen worden voornamelijk gebruikt binnen de wetenschap, waarin onderzoek wordt gefundeerd op wat wij al weten. De kennis die uit dit onderzoek voortkomt wordt vervolgens weer gebruikt als parameter voor verder onderzoek.

De artistieke praktijk bedient zich duidelijk van andere schema’s want geen van de activiteiten binnen mijn praktijk lijkt op een eigen eiland te staan. Ze beïnvloeden elkaar gedurende het gehele proces. Misschien is er nog wel een punt aan te wijzen wanneer een nieuw proces begint bijvoorbeeld bij de eerste gedachten die opkomen na het voltooien van het laatste werk maar daarna zijn de scheidslijnen toch echt minder helder. Toen ik na de zoveelste poging om structuur te ontdekken in mijn werkzaamheden, de gemaakte aantekeningen bekeek en alle ringen die elkaar doorkruisten probeerde te duiden, realiseerde ik mij dat mijn praktijk niet hiërarchisch en statisch kon zijn maar eerder lateraal en dynamisch. De verschillende activiteiten vloeien in elkaar over en blijven elkaar gedurende het gehele proces beïnvloeden. De onderliggende dynamiek lijkt nog het meest op de rimpelingen die ontstaan nadat regendruppels het wateroppervlak raken.

aantekeningen 26/2
aantekeningen 26/2

Een dergelijke vloeibare structuur binnen de artistieke praktijk wordt ook besproken door Graeme Sullivan in; The artist as Researcher, New Roles for New Realities.

‘Artistic practice offers the potential to conceive of a liquid structure that opens up new perspectives that are created in the space between what is known and what is not’.[1]

Artistic knowledge is a liquid form of meaning making that needs to be continually re-interpreted to challenge and change what we know’.[2]

Het doel van Sullivans essay wordt in de eerste alinea al duidelijk gemaakt namelijk om de positie van een PHD graad binnen de visuele kunst en design te overwegen. Hij beargumenteert dat het artistieke onderzoek, mogelijk een rol kan gaan spelen binnen het huidige onderzoek. De bestaande kaders die binnen onderzoek de context bepalen voor de manier waarop verworven data geïnterpreteerd moet worden zijn immers aan het veranderen. Zij verschuiven van een verklarend model naar een begrijpend model. Tegenwoordig is means-end of evidence based research te eenduidig om de huidige complexe wereld te beschrijven. Zij beschrijft haar volgens binaire systemen welke data genereren die op zichzelf niets zeggen over de beleving van de wereld. De uitdaging ligt dan ook in het vinden van een juiste balans tussen beide data. Met andere woorden in het vinden van een methode die deze verklarende data in balans kan brengen met de data afkomstig uit de praktijk research om uiteindelijk aan te komen bij de begrijpende beschrijving van de wereld.

Als een niet-lineaire en een niet-fundamentele vorm van onderzoek is het artistieke onderzoek misschien wel het meest geschikt om deze balans te realiseren. Vanuit zijn post-disciplinair perspectief ontstaat  een open ruimte waarin de artistiek onderzoeker voorbij aan de voorgeschreven kaders kan denken en werken. Een open ruimte waarin de empirische – , interpreterende – en  kritische aspecten binnen de praktijk in elkaar over kunnen vloeien als rimpelingen op een wateroppervlak.

 

researchmodel
researchmodel #2

 

 


[1] Sullivan 2010 art practice as research, p. 112

[2] Sullivan 2010 art practice as research,